Spring naar inhoud

Noordsvaarder I

Noordsvaarder I, West-Terschelling – 13 km.

Door valleien en langs de branding van de Noordsvaarder

Het is kwart over tien, zonnig weer maar erg koud. We gaan de komende twee dagen het natuurgebied de Noordsvaarder aan de westelijke kant van Terschelling verkennen. We starten bij het Groene Strand en lopen richting het noorden. Voordat de Noordsvaarder ontstond kwam de zee tot hier en nam regelmatig een huisje mee in de stroom. Zelfs de eerste Brandaris is in januari 1593 prooi van de golven geworden.

We duiken de Noordsvaarder in. We volgen het pad dat op de kaart staat richting paal 3 op het Noordzeestrand. Het is een breed pad omfloerst met heide, helmgras, riet en boompjes. De kleuren variëren van goudgeel tot auberginekleurig. Het is een natte vallei maar nu goed begaanbaar vanwege de vorst. Op de paden ligt vaak ijs dat met de weerschijn van de zon een extra dimensie toevoegt.

Voordat we de hoge duinen bereiken waarachter de Noordzee ligt, beginnen de lage duinen. Het pad over de hoge duinen begint te lokken. We eten eerst nog even een boterhammetje voordat we aan de klim beginnen en de wind moeten trotseren aan de Noordzeekant.

Hoe hoger we het duin opgaan hoe mooier het uitzicht wordt over de Noordsvaarder. Goed is te zien hoe groot dit gebied is. Rechts ligt een slufter, waarmee de zee alleen met hoge vloed verbinding maakt. Een kolonie zeemeeuwen zit rustig te schommelen op het nog open gedeelte van het water. Met elke stap die we doen richting de top van het duin, horen we de zee aanzwellen. Met een soort van opgewondenheid, die altijd ontstaat als je weer voor het eerst de zee ziet, maken we de laatste klim en staan in de volle wind op het duin. Aan de ene kant de bescheiden kleuren van de begroeing maar waar tevens de ruigte van het gebied goed uitkomt en aan de andere kant de Noordzee, boeiend door eb en vloed, geliefd en gehaat tegelijkertijd.

zee, branding, schelpen

Het lijkt als of we hier de enige levende wezens zijn, we lopen over een verlaten strand. Dat is zomers wel anders als Terschelling overspoeld wordt met badgasten. De vrieskou van afgelopen tijd heeft hier ook zijn sporen achtergelaten. In een witte waas van bevroren waterdeeltjes liggen honderden Amerikaanse zwaardschedes, een tweekleppige schelp, in de volksmond scheermessen genoemd. Deze kan zo’n 16 cm lang en 3 cm hoog worden. Ik kan het niet laten om er even over heen te lopen en ze te horen kraken onder mijn wandelschoenen.

Het wordt vloed en de zee neemt snel de drooggevallen stukken zandplaat weer tot zich. Als we langs de vloedlijn lopen is er het eeuwige spel met de branding, net wel of net niet droge voeten houden. In de verte zien we een vlag wapperen. Het lijkt wel of er een hut gebouwd is. Dichterbij gekomen zien we dat het een plaats is waar vondsten van de zee verzameld zijn in een kunstwerk. Het is een kleurig geheel. Hier staat ook paal 5 en we nemen afscheid van de zee en klauteren het duin op.

slingeren door de Kroonpolders

We lopen nu door de Kroonpolders die onderdeel uitmaken van de Noordsvaarder. In de jaren 20 van de vorige eeuw werd de natuur hier een handje geholpen. Rijkswaterstaat legde een aantal stuifdijken aan waardoor vijf grote stukken zand bij het eiland getrokken werden. De zoute zee kon er niet meer bij en langzaam ontwikkelde zich duinen met natte en vochtige duinvalleien met begroeiing. Een smal pad leidt ons over een drietal duinenrijen. De duinen zijn begroeid met helmgras, de tussen gelegen valleien vooral met vlier- en duindoornstruweel (begroeiing voornamelijk uit struiken die tussen 2 tot 5 meter hoog zijn) met buntgras. Het is maar goed dat we lange broeken aan hebben, ook een aanrader in de zomer, want de struiken zwiepen langs onze onderbenen. Het slingerende pad leidt ons naar Griltjeplak, een natte vallei, die goed te overzien is vanaf een hoger gelegen duin. Een eenzame koolmees in een struik, goed verborgen voor roofvogels, laat van zich horen.

op zoek naar Doodemanskisten

De natuur verandert, we naderen het Donkere Bos. Via een pad tussen bomen die veelal met hun voeten in het water staan, komen we bij het naaldbomenbos. Het bos is hier dicht en donker doordat de bomen hoog zijn. Sinds we het artikel over de zeldzame korstmossen op Terschelling hebben gelezen richten we onze blik ook meer dan eens naar de grond en naar de stammen en takken van de bomen. Het blijkt moeilijk, zo niet te moeilijk, om de bijbehorende namen te vinden ondanks boeken met foto’s.

De grond wordt droger en heuvelachtig en we komen weer een beetje in de bewoonde wereld, namelijk het fietspad dat langs de duinen van west naar oost slingert. Via de Griene Pôllen, een weiland, lopen we richting de Doodemanskisten, een duinmeertje omgeven door bos. Nog steeds bestaan er meerdere theoriën over de herkomst van deze naam. We lopen via het bos naar het dorp West Terschelling en dan is goed te zien dat de huizen tegen de duinen aangebouwd zijn en dat het dorp een stuk lager ligt.

We nestelen ons met een glas glühwein in de stoelen van De Walvis, een strandpaviljoen bij het Groene Strand, waar de prachtige zonsondergang te zien is. Een waardig besluit van deze dag.

informatie Noordsvaarder 

De Noordsvaarder is een Staatsnatuurmonument sinds 1924 en wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Het is een groot gebied met aan de zuidkant een enorme zandbank die uniek is voor Nederland. De Kroonpolders en het Griltjeplak maken onderdeel uit van dit natuurgebied.
De Noordsvaarder ligt aan de westkant van Terschelling en is bereikbaar vanuit West Terschelling of vanaf het Noordzeestrand. Ook zijn er een aantal paden die vanaf het Groene Strand bereikbaar zijn. De paden kunnen nat en modderig zijn. Neem een kaart mee want er zijn zijwegen die verwarrend zijn. De Brandaris kan gebruikt worden als oriëntatiepunt. De tocht is nauwelijks in te korten en bedraagt minimaal 10 km. Er zijn geen voorzieningen in het gebied.

geschiedenis Noordsvaarder
De grote zandbank vond in 1866 aansluiting met het eiland en beslaat het gebied van West Terschelling tot paal 8. Er ontstond nauwelijks duingroei en in de jaren twintig van de vorige eeuw zijn er door Rijkswaterstaat stuifdijken aangelegd waardoor een aantal grote stukken strand afgesloten werden van de zee. Het proces van zout naar zoet kon beginnen en zorgde voor een steeds meer uitgebreide flora en fauna, welke is aangepast aan de specifieke omstandigheden van iedere biotoop. Er zijn natte en droge valleien, stuifdijken en kwelders. In 1953 breken flinke delen van de stuifdijken af en verdwijnen, ze worden niet hersteld. Dit is het gebied dat tot 1996 in gebruik was als militair oefenterrein. De slufter vindt alleen aansluiting met de zee bij zeer hoge vloed.

verschillende gebieden

Kroonpolders
Het duingebied de Kroonpolders ligt ongeveer tussen paal 3 en paal 8. Ze zijn vernoemd naar de heer J.W. Kroon, ingenieur bij Rijkswaterstaat, die het plan van de aanleg van stuifdijken ter bevordering van de aansluiting van de zandbank maakte. In de jaren 1920 tot 1929 werden deze stuifdijken aangelegd waardoor een vijftal lage valleien ontstonden. Op grond met enige kalk zijn hier onder andere orchideën te vinden. De duinvalleien die meer landinwaarts liggen zijn begroeid met cranberryplanten. De cranberry komt van oorsprong niet voor op Terschelling maar in 1840 spoelde er een vat met bessen aan die, zo gaat het verhaal, door een Terschellinger werden gevonden die verwachtte dat het een vat met drank was. Teleurgesteld schopte hij het vat het land op waar de bessen de kalkloze, zure en vochtige grond vonden en wortel schoten.

Griltjeplak
Een natte duivallei, ten noorden van de bossen van West Terschelling. Griltje is de Terschellinger naam voor strandplevier, het vogeltje wat hier voorheen leefde en broedde. De kale zandvlakte maakte echter plaats voor begroeiing en het beestje verdween. Toen Staatsbosbeheer begon met de aanplant van bos onstond er door afwatering gevaar voor de specifieke waarde van het Griltjeplak. Er werd een dam aangelegd om verdere ontwatering te voorkomen. Door de aanleg van de Kroonpolders steeg echter het grondwaterpeil en de vegetatie kwam onder water te staan en stierf af. Door de verzuring kreeg de vegetatie een eenvormiger karakter. Het is een nattig, moerasachtig terrein met rietmoeras en een beginnend wilgenbos. Het Griltjeplak is niet toegankelijk maar goed te overzien vanaf het hoge punt bij het duinmeer. Het gebied is erg aantrekkelijk voor de wilde eend en de wintertaling terwijl in de rietvelden rietgorsen en rietzangertjes hun thuis vinden.

Donkere Bossen
Alle bossen op Terschelling zijn aangeplant. De Donkere Bossen bevinden zich bij West Terschelling, Formerum en Hoorn. De aanleg hiervan viel niet mee, de aangeplante bomen gingen snel dood vanwege de arme grond en de zoute wind. Er werd echter iets op bedacht. De wortels van een boom werden in een stuk natte turf gedrukt en dan geplant. Er zijn nog rechthoekige poelen te vinden waarin de turf ‘gedrenkt’ werd. De boom had zodoende voedingsstoffen om te wortelen. Het Donkere Bos ligt ten noorden van West Terschelling. Er staan veel dennenbomen en het heuvelt aardig. De grond ligt bezaaid met dennennaalden en het dichte karakter van deze bomen maken het terecht een donker bos.

Griene Pôllen
Ten noordoosten van Doodemanskisten ligt het weiland dat Griene Pôllen wordt genoemd. Het gebied van de Griene Pôllen was vroeger een loopduingebied. Door aantasting van de vegetatie nam de wind het zand mee verderop zodat de duinen zich verplaatsten. Op de loopduinvlakte, die ontstond achter het duin, hoopten zich kleine zandbulten op (pôllen) die later, toen ze begroeiden groen (grien) werden. Vroeger werden deze duinen volop gebruikt door de bevolking voor brandstof, de jacht en voedsel voor het vee. Sinds 1907 wordt door Staatsbosbeheer een ander beheer toegepast. Een deel van het duingebied wordt beplant met dennenbomen. Een aantal loopduinvlaktes, waaronde de Griene Pôllen wordt omgevormd tot duinweiland waarop het vee kan grazen.

Doodemanskisten
Het duinmeertje Doodemanskisten, met twee eilandjes, ligt tegen West Terschelling aan. Zomers zijn de bankjes om het meertje altijd bezet en in de winter wordt hier druk geschaatst als er ijs ligt. Het is een romantische omgeving waar veelvuldig eenden en andere watervogels hun aanwezigheid kenbaar maken. De vegetatie is niet meer zo gevarieerd als vroeger. Door de recreatie en uitwerpselen van watervogels werd de bodem rijker aan voedingsstoffen en verdwenen er veel planten. De naam Doodemanskisten leidt nog steeds tot discussie. Het zou de begraafplaats zijn van schipbreukelingen of de laatste gang van de arme man, d’earemeskisten (earm = arm). Er wordt ook beweerd dat het vroeger een inham was, een haven. Schepen met goederen werden vroeger in quarantaine gehouden in verband met mogelijke besmettelijke ziekten die de bemanningsleden meenamen. Doden konden in verband met het besmettingsgevaar niet op de reguliere begraafplaats begraven worden en werden op de plaats van het huidige duinmeertje ter aarde besteld. Hoe dan ook, het spreekt tot de verbeelding.

bron o.a. Reisgids voor Terschelling, Bauke Boomstra & Piet Lautenbach.

Wandeling Noordsvaarder I
Met verhaal, kaart, foto’s en achtergrondinformatie.
Terschelling, Friesland 13 km.

Noordsvaarder I

Karakteristieken
Strandvlakte, stuifdijken, kwelders, duinmeren.

Bijzonderheden
Staatsnatuurmonument (1924).

Grootte
650 ha.

Ligging
Westelijk deel Terschelling

Toegankelijkheid
Vrij toegankelijk op paden, geen voorzieningen