Spring naar inhoud

Alde Feanen

De Alde Feanen – Eernewoude - 3,5 tot 5 kilometer

Zwerven over oude venen

De hittegolf is voorbij, hoera! Eindelijk weer eens een moment om overdag te wandelen. We gaan richting Eernewoude, naar het Wikelslân en Reid om ‘e Krite, natuurgebieden die onderdeel uitmaken van Nationaal Park de Alde Feanen. Bij het bezoekerscentrum (inmiddels verplaatst naar Koaidyk 8a, Earnewald) van it Fryske Gea koop ik een folder waar de route op getekend is. Daarop zijn ook de kijkhut, het kijkscherm en het uitzichtpunt aangegeven. We volgen de route langs de rode paaltjes.

Een smal ingangetje in het bos maakt het gelijk al knus. Bruggetjes met kippengaas tegen het uitglijden en houtsnippers op de grond leiden ons al slingerend naar het riet. Kleine padjes springen rechts en links het pad af. Het is goed te zien dat het al lange tijd niet geregend heeft. Het mos is niet meer groen maar lichtgeel. Op de achtergrond horen we het geluid van klepperende ooievaars die verblijven op het ooievaarsstation naast de werkschuur.

Normaal gesproken is dit een nat gebied dat je het beste met hoge schoenen of laarzen kunt bewandelen maar nu ligt een vlonder nutteloos te wezen want de grasstrook die we moeten oversteken is krukdroog. Het is een brede grasstrook. Riet maakt het bijna onmogelijk om in de verte te kunnen kijken. Libellen vliegen voor ons uit. Ik wil ze eigenlijk wel filmen maar zodra ik er een ontdek vliegt deze al verder.

De eerste kijkhut, het uitzichtpunt, ziet uit over een vennetje. Veel valt hier niet te beleven, alhoewel we bij terugkomst in de werkschuur van een ander stel horen dat zij hier een ijsvogeltje gespot hebben. Maar ook wij doen een geweldige ontdekking. Op het pad verschijnt een jonge vos. Ik ben te haastig om hem vooral op de film te krijgen en jaag hem daarmee weg. Bij mijn volgende blik rent het vosje al ver voor ons uit.

Reid om 'e Krite

We gaan de loopbrug over naar het gebied Reid om ’e Krite want we willen naar de kijkhut die hier verderop staat. Het is een lange weg tussen sloten en riet. Het pad bestaat uit gras en pitrus steekt vinnig haar stengels omhoog. Muggen achtervolgen ons en plakken op mijn blote benen en steken zo af en toe als ik er niet snel genoeg bij ben. Eigen schuld had ik maar minder eigenwijs moeten zijn en een lange broek moeten aantrekken. We zien het roze koningskruid, nieuwe donkerbruine doerebouten (lisdodde) en oude pluizige crèmekleurige van vorig jaar. In veel sloten staat krabbescheer. Andere, kleinere sloten staan nu droog.

De kijkhut in Reid om ’e Krite biedt prachtig uitzicht over water en het achterliggend gebied. Het leuke van deze hut is, dat er een modern informatiebord annex quiz hangt. Door op een knop te drukken licht het bijbehorende plaatje met een vogel op. Je kunt dan wat informatie lezen over bijvoorbeeld de sprinkhaanzanger en ook het zanggeluid van de vogel horen. De quiz is ook leuk! Zelf moeten we nog maar eens oefenen voor een beter resultaat en ondertussen vergeten we om naar buiten te kijken.

Bij een splitsing onder een boom liggen een heleboel paardenkeutels. We zien al gauw de shetlandpony’s die hier grazen. Schichtig zijn ze niet, één knabbelt zelfs aan mijn rugzak. We lopen door naar de petgaten en daar ziet Tjibbe een roerdomp. Het duurt maar een paar seconden en dan is de roerdomp het riet ingeslopen. Later horen we dat er twee paartjes zijn waargenomen.

Ierdege Mar

In het Wikelslân is er nog een kijkscherm met uitzicht op de Ierdege Mar, een waterplas in een open vlakte. Hier staat ook zo’n leuk informatiescherm met quiz, maar dan over planten. We duiken het bos weer in. Het is goed te zien dat de berkenbomen het ook moeilijk hebben. Hier en daar komt er toch een lichtbruine waas te voorschijn als zou het herfst worden.

In de werkschuur drinken we een kopje thee en treffen daar ook twee andere stellen die we in het natuurgebied tegen kwamen. Contact is snel gelegd. In de schuur is een expositie, een filmzaal en een schat aan informatie. De vrijwilligers gaan graag een praatje met bezoekers aan en zijn zeer geïnteresseerd in waarnemingen die er gedaan zijn.

We bezoeken ook nog het ooievaarsstation en ik probeer een ooiveaar al klepperend op de film vast te leggen maar het blijft bij een bescheiden kleppertje, het is niet anders. Als de ooievaar dan toilet gaat maken zoom ik nog even in op een ander nest waar drie jongen, die nog wit moeten worden, achter elkaar op de uitkijk staan. Ik heb genoten vandaag. Heerlijk Hollands weer met stapelwolken, wind en zon en een natuurgebied waarin zoveel te beleven valt dat ik morgen wel weer terug wil.

informatie Alde Feanen

It Wikelslân en Reid om’e Krite maken onderdeel uit van natuurgebied de Alde Feanen dat bij Eernewoude ligt. De start van de wandeling is bij de Reidplûm, werkschuur van It Fryske Gea (inmiddels gesloten). In het dorp staat een wegwijzer naar de Reidplûm. Het is een laagveenmoerasgebied dus hoge schoenen of laarzen zijn bij het wandelen wel handig vanwege natte stukken. De route is te volgen via de rode paaltjes maar op de folder, die verkrijgbaar is in het bezoekerscentrum (Koaidyk 8a, Earnewald) wordt deze inzichtelijk en kunt u uw eigen route bepalen. Er is een uitzichtpunt, een kijkhut en een kijkscherm. Bankjes zijn er voldoende. Aan het begin van de route is het ooievaarsstation It Eibertshiem (eibert = ooiveaar). 

geschiedenis Alde Feanen

Natuurgebied de Alde Feanen kent een rijke historie, er is veel over bekend. It Fryske Gea kocht het eerste deel van het gebied, Prinsehôf, voor
f 16.000,-- van een theeplanter op Java. Vroeger leefden hier mensen op terpen en later op een zandhoogte, tegenwoordig de plaats Eernewoude. De eerste bewoners die permanent bleven leefden van wat het land te bieden had. Turf werd voor eigen gebruik afgestoken en gedroogd. Men leefde van de jacht en de visserij en had vaak een beetje vee. Halverwege de 18e eeuw kwam de turfindustrie op gang. Een kaalslag voor het veengebied dat veranderde in land met grote petgaten en als de ribben te smal werden zorgden weer en wind voor grote plassen. Aan het einde van de 19e eeuw werd het mogelijk om het gebied op bepaalde delen een agrarische doel te geven. Door kade’s rond boezemlanden te maken ontstonden er zomerpolders (land dat zomers droog is en ’s winters nat) die bemaald konden worden. Later, na de Tweede Wereldoorlog, is er door de agrarische revolutie veel veranderd. In plaats van veel kleine boerenbedrijfjes met weinig vee ontstonden er minder maar grotere boerenbedrijven. Moderne technieken, zoals kunstmatige inseminatie, de opkomst van de computer, aansluitingen op stroom en water maakte dit mogelijk. De natuur staat nu echter centraal. Er wordt gestreefd naar een goede synergie tussen natuurbehoud en -ontwikkeling enerzijds en de belangen van boeren, bedrijven en van recreatie anderzijds. De Alde Feanen is een natuurgebied met de status van Nationaal Park en Wetland.

Wikelslân en Reid om 'e Krite

Het Wikelsân is een nat gebied, het bestaat uit elzenbroekbosjes, rietvelden, petgaten en stripen. In 1997 begint It Fryske Gea met natuurontwikkeling in het Wikelslân. Verruigd grasland verandert in petgaten en stripen en er komt een grote ondiepe plas. Zo krijgen moerasplanten en diersoorten die hier vroeger leefden, zoals roerdomp en krabbescheer, weer een kans.
Ook is er werk verricht in Reid om ‘e Krite. Er werd in 1993 een verhoogde perceelstrook aangelegd, de bemaling werd gestopt en het moerasgebied kwam tot ontwikkeling. Al gauw werd het een thuis voor beschermde vogelsoorten zoals waterral en blauwborst terwijl kikkerbeet met lieflijke kleine witte bloemetjes het wateroppervlak versiert.

paddestoelen, baardmannen en groeneglazenmakers

In het Wikelslân treft men een hoop zwammen aan zoals de berkenzwam en de greppelmelkzwam in het elzenbroekbos. Veenmosgrauwkop en vlokkig veenmosklokje op het veenmos en langs het houtsnipperpad staan bruine bekerzwam en het gestreept nestzwammetje.

Het baardmannetje is een moerasvogel en leeft vooral in het riet. Hij dankt zijn naam aan de baardstreep die verticaal onder het oog loopt. ’s Zomers doen zij zich te goed aan insecten en ’s winters eten ze zaden. Om die zaden te kunnen verwerken verandert hun maagwand, deze wordt gespierder en steviger. Als de winters erg koud zijn en zaden bijvoorbeeld door sneeuw onbereikbaar worden, kan de populatie sterk afnemen. Maar in de zomer kan het baardmannetje zeer productief zijn, indien nodig komt het zelfs tot vier legsels!

De groene glazenmaker is een vrij grote libel. Ze zijn zo rond de zeven centimeter. Bij de mannetjes is alleen de zijkant van het borststuk groen terwijl bij vrouwtjes de ogen en de vlekken op het achterlijf ook groen zijn. In Nederland is deze libel de enige die haar eitjes uitsluitend in krabbescheer afzet, vlak onder de waterlijn en dan moet het krabbescheerveld ook nog een bepaalde dichtheid bevatten en niet te voedselrijk zijn. De eitjes komen na de winter in mei uit. De larven leven in het water tussen de bladeren van de krabbescheer en overwinteren daar ook. Pas de tweede zomer, in augustus, klimt de larve op een krabbescheerblad en ontpopt zich tot een libel.

bron o.a. folder It Wikelslân, It Fryske Gea.
Boek de Alde Feanen, schets van een laagveenmoeras, Friese Pers Boekerij Leeuwarden, onder redactie van Sietske Rintjema, Theo H.L. Claassen, Halbe Hettema, Ultsje G. Hosper en Eddy Wymenga.

Wandeling Alde Feanen
Met verhaal, kaart, foto’s en achtergrondinformatie.
Appelscha, Friesland
3,5 tot 5 km.

Alde Feanen

Karakteristieken
Riet, petgaten, elzenbroek-bossen, trilvenen, blauwgras-land, dotterbloemhooiland, plassen, weidevogelgrasland en schraalland.

Bijzonderheden
Nationaal Park en Wetland.

Grootte Alde Feanen
2.280 ha.

Ligging
Bij Eernewoude.

Toegankelijkheid
Vrij wandelen over wegen en paden.